De spreeuw heeft een lengte van 20 tot 22 cm. De snavel is in de zomer geel en in de winter bruin.
In het najaar is het verenkleed bedekt met talrijke witte stippen. In de loop van de winter slijten de veren echter, waardoor het verenkleed in de zomer geheel zwart is en een groene of paarse glans heeft. De spreeuw kan verward worden met de merel, maar naast het verschil in verenkleed is de spreeuw ook te onderscheiden door de kortere staart en de spitse, driehoekige vleugels. Ook is de vlucht veel sneller en met glijpauzes. De spreeuw zingt met gespreide vleugels een serie hoge, langgerekte tonen, afgewisseld met korte klikkende of knarsende geluiden.
De spreeuw is een luidruchtige vogel en broedt meestal alleen, maar soms ook in kolonies in boomholten of gaten in de grond. De vogel vormt buiten de broedtijd vaak grote tot zeer grote zwermen en kan dan veel schade veroorzaken, met name aan boomgaarden met fruitbomen.
Ik had er maar twee in de tuin, had ze nog nooit gezien hier, dus leuk voor een paar foto’s.